Mijn verhaal
Ik had laatst een droom: ik was ergens, ik moest opeens zingen, koorstukken, een beetje vaag, terwijl ik het aan het zingen was werd het moeilijker en opeens was het geen repetitie meer maar stond ik alleen op een podium, voor een zaal met mensen. De paniek die me overviel, mijn keel kneep dicht, noten dansten voor mijn ogen, ik wilde wegrennen …
Mijn angst om te falen, om niet goed genoeg te zijn heeft mij jarenlang achtervolgd en heeft mijn plezier in zingen flink overschaduwd. Het begon toen ik halverwege het conservatorium was, mijn onzekerheid, die ik van mijzelf al had, leek wel groter te worden naarmate ik verder kwam, positieve feedback op mijn zingen beklijfde niet en negatieve feedback voelde als een aanval op mij, zie je wel, ik ben niet goed genoeg. En toen ik na mijn studie uiteindelijk het podium op moest durfde ik niet meer. Had ik dit kunnen voorkomen?
Op het podium
Voordat je een concert gaat geven zorg je dat je de muziek goed heb gestudeerd. Je kent de noten, je weet waar het overgaat, de eventuele valkuilen weet je ook en zo ga je voorbereid het podium op. Natuurlijk komt daar spanning bij.
In eerste instantie is dat een gezonde, positieve spanning waarbij adrenaline vrijkomt die zorgt dat je klaar bent om in actie te komen, dat het gaat stromen, dat je in het moment bent, in verbinding met jezelf, jouw instrument en het publiek.
Waar gaat het dan fout? Wanneer slaat de spanning zodanig om dat je er last van krijgt en het je belemmert in het zingen of musiceren? Of moet ik zeggen: wat gebeurt er dan, dat die spanning omslaat en je er last van krijg waardoor je niet meer het podium op durft of zelfs maar stopt met musiceren?
Wanneer gezonde spanning omslaat in paniek
Allereerst, ik geloof niet dat het er opeens is. De spanning is latent aanwezig en laat zich op een bepaald moment niet meer onderdrukken, het schiet er dan uit, net als je het meest kwetsbaar bent. Kwetsbaar voor kritiek van anderen, jouw eigen kritiek, voor spanningen en verwachtingen.
Deze spanning wordt ergens door gevoed, niet alleen door wat er op dat moment aanwezig is maar ook door wat er al eerder was. Zoals ik hierboven al beschreef was ik erg onzeker, dat was voor mij de voedingsbodem waarop de spanning kon groeien.
Daar kwam nog iets bij, ik had mijzelf geïdentificeerd met mijn stem: Ik Was Zingen, het was niet een techniek die ik wel of niet goed beheerste en buiten mijzelf kon plaatsen, nee, zei je iets over mijn zingen dan zei je iets over wie ik was. Applaus betekende ik was goed, leuk, aardig enzovoorts, kritiek betekende ik was slecht, stom, dom enzovoorts.
Het ergste was dat ik het allemaal zelf in stand hield.
De interne criticus, de controleur en de perfectionist
Een perfect trio, zij zorgen ervoor dat jij geen enkel risico loopt. Zij willen voorkomen dat je wordt afgewezen of dat je faalt en dat doen ze door je continu op te zwepen nog meer je best te doen, nog beter te worden, nog harder te werken. Bang voor de kritiek van anderen? Maak je geen zorgen, de interne criticus pakt je zo hard aan, daar valt de kritiek van anderen bij in het niet.
Ik dacht altijd dat het normaal was dat ik al die commando stemmen in mijn hoofd had, totdat ik in therapie ging en bemerkte dat ik onnodig hard voor mijzelf was.
Zegt een ‘gewone’ criticus nog, ‘dit riedeltje moet je nog eens rustig bekijken want daar loopt het niet goed’. Mijn criticus begon gelijk te schreeuwen en eiste dat ik het in één keer goed zou doen want anders was dit wel het zoveelste bewijs dat ik er niets van kon en dat het dus wel duidelijk was dat ik die auditie zou verknallen.
Het gebeurt allemaal uit angst, angst om afgewezen te worden, angst om niet goed te zijn, angst om er niet bij te horen, noem het maar op. Het trio is ooit gaan samenwerken om je te beschermen zodat je niet afgewezen zou worden. Alleen, het is uit de hand gelopen.
Mij heeft het geholpen om inzicht te krijgen in hoe het in mijn bovenkamer werkte. Het duurde even voordat ik kon geloven dat ik, als ik op een vriendelijke manier zei dat ik dat stuk nog niet onder de knie had, veel meer bereikte. Het duurde even voordat ik mijn eigen kwaliteiten begon te zien, het duurde even voordat ik echt durfde te geloven dat iemand het mooi vond wat ik deed, of dat ik, zonder in paniek te raken, durfde te luisteren naar kritiek.
De drie heren zijn nog steeds actief, ik denk dat het ook hoort bij ons vak, maar ze werken wat minder hard. Ze hoeven het niet meer te doen om me te beschermen maar ze mogen het doen om me te helpen. Per slot van rekening wil ik zelf vooruitkomen, me ontwikkelen, niet omdat ik anders afgewezen wordt maar gewoon, omdat IK het wil.
Karin