Je kent het wel, je bent bezig een stuk voor te bereiden, voor koor of voor zangles, dan krijg je het wat drukker op je werk, of je wordt ziek, het stuk is net wat moeilijker dan je dacht. Voor je het weet laat je het liggen en heb je een paar weken niet gezongen. Als je het weer op wilt pakken ben je na drie noten buiten adem, hoge noten lukken niet meer en loopjes lopen vast. Wil je het opgeven?!
Hier een aantal tips om het oefenen vol te houden.
1) Oefenen is blijven herhalen
Door elke dag de oefeningen te herhalen: de adem, de houding, verschillende opwarm oefeningen voor de stem, train je de kleine en grote spieren die betrokken zijn bij jouw zanginstrument. Door consequent te oefenen train je het spiergeheugen. Als je een dag (een week) geen tijd hebt, geen probleem, pak het daarna gewoon weer op. Misschien lukt het eerst niet maar je zult zien dat je lichaam met een paar eenvoudige aanwijzingen weer weet hoe het moet.
Mijn advies: oefen liever elke dag 10-15 minuten dan één keer per week een uur.
2) Stel jezelf een doel
Ook al ben je amateur musicus en zing je misschien ‘gewoon omdat je het leuk vind’, ik adviseer je: stel jezelf een doel. Plan bijvoorbeeld met jouw docent jouw bijdrage aan het leerlingenconcert.
Zorg dat je een of twee stukken kiest die je echt uitdagen. Een ander tempo, langere zanglijnen, hogere noten. Ook als je in een koor zingt kijk je waar jouw uitdaging ligt.
Weet wat je wilt leren, wat je wilt verbeteren, dat helpt om je doel te bereiken.
3) Hak je doel in behapbare blokken
Ga je over vier maanden een concert geven waar je vijf liederen ten gehore wilt brengen pak het dan rustig op en plan de eerste periode één lied per week. Als ik een nieuw stuk instudeer doe ik altijd eerst de noten, pas daarna het juiste ritme, de tekst bekijk ik het laatst. Maar misschien vind jij het fijn om eerst de tekst te spreken in het juiste ritme en daarna pas de melodie te leren. Vind uit wat voor jou het beste werkt.
Je kunt beter één stuk goed uitwerken werken dan na een week een aantal stukken maar oppervlakkig kennen.
4) Check of de doelen die je hebt gesteld reëel zijn
We zijn allemaal geboren met ons eigen zangtalent dus de ene zanger zal zich wat sneller ontwikkelen dan de ander. Wat jij zingt moet passen bij jouw stem. Wees tevreden over alle kleine en grote stappen die jij zet en meet je liever niet met een ander.
Je doet je best en meer kan je niet doen.
5) Oefenen is een proces, dat betekent dat je elke dag opnieuw kunt beginnen
Ons grote probleem is dat we snel resultaat willen horen. En dat blokkeert het oefenen.
Ik blijf oefenen tot één dag voor het concert. Wat ik bedoel te zeggen is dat ik niet al 3 maanden voor het concert verwacht van mijzelf dat ik het allemaal perfect zing. Door elke dag te oefenen kan ik elke dag weer een stuk vooruitkomen. Het resultaat van dat oefenproces is hoorbaar op het concert.
Geef jezelf de ruimte om te groeien.
6) Durf lelijk te zingen
Natuurlijk zou ik het liefst alleen maar mooi willen zingen maar, als ik mijzelf wil blijven ontwikkelen dan zal ik zo af en toe mijn grenzen moeten verleggen, een aria moeten instuderen die moeilijker is dan die daarvoor. Dat betekent dat ik soms nog niet bij de hoge noten kan, mijn adem vastloopt, ik vals zing.
Je leert lopen door te vallen en weer op te staan. Met zingen is het niet anders.
7) Neem jezelf op en word je eigen docent
Ik neem mijzelf altijd op, met de moderne mobiele telefoons is het geluid best goed en krijg ik een goede indruk van hoe ik klink. Nadat ik mijn lied heb gezongen luister ik het direct af, vaak weet ik nog wat ik gedaan heb, hoe mijn ademsteun zat, bij welke noten mijn keel dicht of open voelde.
Door het direct af te luisteren check ik de klank die ik hoor met de herinnering aan hoe het voelde terwijl ik zong.
Soms roep ik tijdens de opname wat ik precies gedaan heb, mondhoeken naar voren, diepere inademing, te gek als ik dan hoor dat dat inderdaad een mooie klank tot resultaat heeft.
Soms zitten we onszelf tijdens het oefenen in de weg
Misschien herken je ze wel: de kritische stemmen in je hoofd die je tijdens het zingen van alles en nog wat naar je hoofd slingeren: ‘dit klinkt werkelijk nergens naar’, ‘zo, kan het nog valser’, ‘houd maar op, jij wordt nooit wat!’ Wanneer je deze stemmen opmerkt is het goed om even te stoppen en aandacht te geven aan het effect wat die stemmen hebben op jou: voelt je keel nog open, is je adem nog laag, of voel je dat je lichaam gespannen raakt?
‘Dat kan je niet’ is de favoriete zin van mijn criticus. Tegenwoordig draai ik mij even vriendelijk om naar de denkbeeldige persoon achter mij en zeg dan ‘ik kan het NOG niet’. Daarna zing ik weer verder.
Oefening baart Kunst, ik hoop dat je met bovenstaande tips aan de slag gaat en een volleerd kunstenaar wordt.
Karin